Kunst, emotie en tragedie in de modedocumentaire McQueen
bezig met laden...
New York -“We wilden geen modefilm maken, maar een film over een speciale man die toevallig in de mode industrie werkte,” zegt Ian Bonhôte, die, samen met co-regisseur Peter Ettedgui, de langverwachte McQueen-documentaire onthulde tijdens het Tribeca Film Festival. Zijn woorden sluiten goed aan bij het feit dat McQueen’s ongemak in de mode industrie goed is vastgelegd, en is geschreven vanuit zijn eerste momenten. Als zelfbenoemde ‘East End-boer’, toen nog maar 22 jaar oud, keerde hij de camera de rug toe tijdens interviews om niet geïdentificeerd te worden en zo zijn werkloosheidsuitkering, die hij gebruikte om stoffen van te kopen, niet in gevaar te brengen.
McQueen draait vanaf 27 september in geselecteerde Nederlandse bioscopen.
De film is verdeeld in verschillende hoofdstukken, ‘tapes’ genaamd, elk beginnend met McQueen’s opgenomen stem die intieme gedachten onthult over zijn werk, motivaties, gemoedstoestand en modeshows. De eerste hoofdstukken zijn gevuld met leuke anekdotes (toen hij stage liep bij het nineties merk Red or Dead, luisterde hij obsessief naar Sinéad O’Connor). Het leven verandert echter drastisch wanneer McQueen samen met assistent Sebastian Pons, decorontwerper Simon Costin en stylist Katy England naar Parijs vertrekt als hij is verkozen tot ontwerper van Givenchy. Ze wonen samen in een appartement in Place des Vosges en beschikken over een persoonlijk chauffeur. Costin reageert ongelovig op hun personeel: “Ze noemen je Monsieur McQueen?”
Emotie en tragedie
Tragedie hangt echter altijd in de lucht. We weten immers hoe dit verhaal eindigt. Interstitiële stillevens en video’s die de hoofdstukken splitsen - sculpturen van schedels, bloemen en veren, waarvan sommige zijn ontworpen door Gary James McQueen, de neef van de ontwerper - zijn filmisch en aangrijpend. Zijn neef ontwierp het chrome schedelkunstwerk en promotiemateriaal voor de blockbuster-expositie ‘Savage Beauty’ in 2011. De film bevat veel emotionele momenten, waarvan één van McQueen backstage, wanneer hij zijn handen op zijn hoofd klemt, kijkend naar de finale van zijn lente ‘99 show, waar twee robots een jurk gedragen door model Shalom Harlow inkleuren: “Het was de eerste keer dat ik huilde tijdens mijn eigen show,” gaf hij toe.
Veel van de personen die in de film voorkomen, zijn aanwezig in het publiek tijdens de premiere tijdens het Tribeca Film Festival. Men kan het niet helpen het gevoel te hebben dat de film op sommige momenten lastig te bekijken is. De psychologisch donkere tendensen van de ontwerper worden niet omvergeworpen, ondanks het verbluffende visuele feest dat ze regelmatig organiseerden. Pons herinnert zich het moment waarop McQueen met hem het plan voor zijn volgende show besprak, waarin de ontwerper in de finale in een doos van perspex zou zitten, en voor de ogen van het publiek een pistool tegen zijn hoofd zou zetten. “Hij hoorde stemmen in zijn hoofd,” vult Pons aan. “‘Paranoia zal je kapotmaken’, zei hij altijd.”
De kunst van McQueen
In een daaropvolgende Q&A laat Bonhôte weten dat McQueen was toegelaten tot een kunstacademie in Londen, maar dat hij vond dat hij zijn verantwoordelijkheden jegens zijn personeel niet kon laten varen. Zij hadden immers hypotheken te betalen en waren afhankelijk van de voortzetting van het bedrijf. De geest maakt zich een voorstelling van hoe zijn creativiteit wellicht een nieuwe uitlaatklep werd, en zelfs uitstel was van de veertien slopende shows per jaar die zwaar op hem wogen. Isabella Blow beschrijft de basis van zijn werk als ‘sabotage en traditie’, wat passend is, omdat zijn zelfmoord ons zijn visie ontnam. Aan de andere kant bood zijn investering, van het grootste deel van zijn fortuin, in zijn Sarabande Foundation, studiebeurzen aan jonge creatievelingen, zodat ze de kansen krijgen die McQueen ooit kreeg. Zoals Costin ons eraan herinnert, kom je iemand als McQueen “niet vaak tegen”.
Door gastredacteur Jackie Mallon, die les geeft aan de faculteit van diverse modeprogramma’s in New York en de schrijfster is van ‘Silk for the Feed Dogs’, een roman die zich afspeelt in de internationale modeindustrie.
Dit artikel verscheen op FashionUnited COM. Vertaling en bewerking vanuit het Engels: Tessa Guntlisbergen.
Beeld: BleekerStreetMedia.com en TribecaFilm.com